Meer bereiken door samen te werken

Regioprogramma 2022 – 2026 voor GZ-organisaties in Groningen  


0. Ambitie en toekomstbeeld

Cliënten met een beperking tijdig een waardevolle plek met passende zorg bieden. Dat is de gemeenschappelijke ambitie. Dit staat zo in Transitie naar een toekomstbestendige gehandicaptenzorg, het landelijk akkoord gehandicaptenzorg VGN-ZN 2022 – 2026 van 22 februari 2022. Maar die ambitie staat onder druk door een groeiende zorgvraag, toenemende complexiteit, minder fysieke plekken, minder professionele medewerkers en mogelijk ook: minder geld.

1. Waarom een regioprogramma?

Verondersteld wordt dat overheden en organisaties, zo lang ze afzonderlijk van elkaar te werk gaan, niet in alle zorgbehoeften kunnen voorzien. Het besef groeit dat het noodzakelijk is om samen te werken onder het motto: van deelbelang naar samenhang door gezamenlijke inzet en verantwoordelijkheid, dwars door organisatiegrenzen heen. Zodra stappen tot samenwerking worden gezet, klinkt al snel de vraag: met welke visie gebeurt dat? De brede blik, de lange termijn, de dromen die werkelijkheid kunnen worden, de bronnen van inspiratie, de richting en koers, de stakeholders die een rol spelen. Daarnaast de grondhouding en het gedrag van mensen die aan dat alles werken. Het is nogal wat.

Om in de behoefte aan visie voor het werkgebied Groningen van de zorgkantoorregio Menzis te voorzien, heeft het regioprogramma Zwolle en Drenthe gediend als voorbeeld. Onderstaande samenvatting hiervan is op de regio Groningen toegesneden en voorzien van vragen die prikkelen tot ideevorming en dialoog.

2. Voor welke problemen worden oplossingen gezocht?

Het gaat vooral om zorgbehoeften van complexe aard, bijvoorbeeld door combinaties van verslaving, psychische kwetsbaarheid, autisme en verstandelijke beperking. Complexiteit vraagt om multidisciplinaire en specialistische ondersteuning die extra schaars is. Waar verschillende wetten fungeren als kokers, belemmert dit domein-overstijgende samenwerking. Cliënten ondervinden daarvan de nadelen.

3. Vertrekpunt, regiovisie en regio-opdracht

Het vertrekpunt is dat ieder mens een zo zelfstandig mogelijk leven moet kunnen leiden met betekenisvolle relaties en talrijke opties om mee te kunnen doen in de maatschappij. Daarnaast verdient elke cliënt een eigen (t)huis en verwachten partijen dat mensen zich optimaal zelf kunnen redden, mede doordat zij kunnen terugvallen op naasten en ondersteunende gemeenschappen in buurt, wijk en dorp. Op dit gekozen vertrekpunt volgt de regiovisie die zegt dat voor wie de noodzaak van professionele zorg en ondersteuning is geïndiceerd, die ook daadwerkelijk voorhanden moet zijn en geboden wordt, meebewegend met wat in variabele omstandigheden nodig is. Een door overheden en organisaties veel gebruikte slagzin is: zo thuis mogelijk, zo licht mogelijk, zo zelfstandig mogelijk en zo digitaal mogelijk.

Organisaties zien het als hun opdracht om met al hun beschikbare expertise onderling samen te werken, ook met organisaties in andere sectoren. Het streven is dat de regio's een sterk, verbindend en met de zorgvragen meebewegend ondersteuningsnetwerk realiseren.

4. Zes leidende thema's

De regio-opdracht verdient uitwerking in thema's die deels al nader zijn ingevuld of onderwerp van uitwerking zijn, maar deels nog in een voorfase daarvan verkeren. Het zijn er zes:

  1. voorkomen van (zwaardere) Wlz-zorg door de Wlz-deskundheid naar voren te halen;
  2. versterken van het eigen netwerk van de cliënten;
  3. coördinatie van het zorg- en welzijnslandschap;
  4. regie en horizontale samenwerking;
  5. binden en boeien van medewerkers door regionaal werkgeverschap;
  6.  versneld invoeren van zorginnovaties en digitalisering.

5. Periode 2022 - 2026

Samenwerking en gewenste verandering vergen een meerjarig leerproces in de vorm van ontwikkelen, uitproberen, evalueren en implementeren. De hiervoor benodigde realisatieperiode is landelijk opgetekend in het coalitieakkoord van de (nu nog) regerende partijen, door VWS en in de zogenaamde Transitie naar een toekomstbestendige gehandicaptenzorg, het op 22 februari 2022 gesloten Landelijk akkoord gehandicaptenzorg VGN-ZN voor de periode 2022-2026. 

6. Partners

Beoogde partners voor het meerjarenprogramma in de regio zijn de zorgaanbieders gehandicaptenzorg, bij voorkeur in meerdere regio's. Daarnaast:  

  • het brede informele netwerk dat bestaat uit familie, mantelzorgers, vrijwilligers en buurt/wijk;
  • eerstelijnszorg, de huisartsen;
  • zorgaanbieders GGZ;
  • Zorgkantoor en zorgverzekeraars;
  • gemeenten en samenwerkende gemeenten in het kader van jeugdzorg.

7. Doelen en middelen

De doelen die met de regiovisie worden nagestreefd, zijn:

  1. meer inzet van sociale netwerken van en rondom cliënten;
  2. effectieve inzet van specialistische kennis om in te kunnen spelen op complexiteit;  
  3. snellere en betere ondersteuning aan cliënten met een domein- en organisatie-overstijgende
    ondersteuningsbehoefte.

Door het bewerkstelligen van:

  •  beter inzicht in elkaars expertise en beschikbaarheid;
  • betere en snellere besluitvorming in domein- en organisatie-overstijgende ondersteuning;
  • meer werkplezier van zorgmedewerkers (met als resultaat minder uitstroom en verzuim);
  • snellere opschaling van (zorg)innovatie en digitalisering;
  • meer datagedreven kennisontwikkeling.

Mooie woorden stellen alleen wat voor, als de effecten van alle inspanningen merkbaar, zichtbaar en aantoonbaar zijn.  

8. Vliegwiel

De regiovisie pretendeert dienst te doen als vliegwiel en hoopt dat het partijen aanspoort verantwoordelijkheid te nemen. Voor zorgaanbieders betekent dit dat zij de regiovisie onderschrijven en zich verantwoordelijk voelen voor de verdere ontwikkeling ervan, door:

  • plaats te nemen in projectgroepen (inzet van mensen en middelen);
  • open te staan voor allerlei vormen van onderzoek;
  • wat werkt binnen de eigen organisatie open te stellen voor kennisdeling en opschaling;
  • samen op te trekken bij het aantrekken en behouden van medewerkers in de regio.

Het Zorgkantoor wordt aangemerkt als een partner die ondersteuning biedt door het toetsen van projectvoorstellen en het toekennen van stimuleringsmiddelen.  

9. Organisatie

Voor de aanpak van het meerjarenprogramma fungeert onderstaande organisatie:

10. Financiële middelen

De financiële middelen bestaan uit de stimuleringsmiddelen die VWS in de periode 2022 – 2026 beschikbaar stelt om samenwerking te bevorderen, modern werkgeverschap te stimuleren en om bewezen effectieve technologie op te schalen. De verwachting is dat in de toekomst een beroep zal worden gedaan op financiële inbreng van deelnemende organisaties, die daardoor putten uit de reguliere overheidsbekostiging. Voor innovaties en experimenten zullen hopelijk andere bronnen beschikbaar blijven, maar die hebben meestal geen structureel karakter.